De duiventorens van Tinos

Douwe Laansma

toren

Op het eiland Tinos en in mindere mate op het buureiland Andros zijn, verspreid in het landschap, kleine karakteristieke bouwwerkjes te vinden, voorzien van opvallende decoraties. Wie zich over het eiland beweegt, komt ze tegen, soms solitair, soms in groepjes. Aan deze charmante juweeltjes die het eiland sieren, is een stuk geschiedenis verbonden. Liefhebbers willen ze veilig stellen voor de toekomst.

De bewuste bouwsels zijn duiventillen, opgetrokken vanaf de dertiende eeuw. De oorsprong ervan moet worden gezocht in Venetië. De Venetiaanse familie Ghizi legde in 1207 de Tiniotische bevolking de in Venetië geldende wetten op. Deze bleven ruim vijfhonderd jaar van kracht. De Venetianen stonden bekend als duivenliefhebbers. Zij brachten de duivencultuur mee naar Griekenland. De vogels waren geliefd om twee redenen: duivenvlees gold als delicatesse en ze werden in die dagen dan ook veel gegeten. Vooral jonge dieren werden voor consumptie gebruik, voordat hun vlees te taai zou worden. Exacte gegevens zijn niet beschikbaar, maar in het verleden werd er erg veel vlees verhandeld en gegeten. Duivenvlees werd uitgevoerd naar plaatsen in het hele Middellandse-Zeegebied. De andere reden van de populariteit van deze dieren was dat duiven met een vaste verblijfplaats daar hun uitwerpselen achterlieten. Daarmee bemestte men de grond. Er wordt wel gezegd dat het eiland Tinos zijn vruchtbaarheid aan de duiven te danken heeft. Vroeger waren op Tinos 30.000 mensen werkzaam in de landbouw. Weidegrond voor grazers was er nauwelijks, zodat duivenvlees in een wezenlijke behoefte voorzag. De meeste torens – wij zouden zeggen: tillen, maar onze duiventillen zijn beduidend kleiner dan hun Tiniotische en Andriotische tegenhangers – staan in de valleien. Daar kunnen de duiven hun dorst lessen met het water uit bronnen en stroompjes.

Statussymbool

Om de duiven te lokken en aan zich te binden gingen Venetianen die het konden betalen een soort kasteeltorentjes van natuursteen bouwen, met op de bovenste verdieping het eigenlijke duivenverblijf. Om de geselende werking van de overheersende noordenwinden te ontlopen, hebben de bouwers van de tillen de toegangen uitsluitend op het zuiden geplaatst.

Natuursteen was op de betreffende eilanden in ruime mate voorhanden. Later ging men ertoe over de torens aan de buitenzijde wit te pleisteren. Maar er zijn er nog genoeg in de oorspronkelijke uitvoering te vinden. 

Lees verder in Lychnari 2015 nummer 2, p. 26 e.v.