Aan weerszijden van de Groene Lijn

Hero Hokwerda

voorstelling

Twee weken woon ik binnen de wallen van Nicosia op twintig meter van de Groene Lijn, de ‘muur’ die de Grieks- en Turks-Cypriotische stadshelften scheidt – en die geen lijn is en geen muur, maar een strook niemandsland. Die strook is van de VN, met aan weerszijden wachtposten van de Grieks-, respectievelijk Turks-Cyprioten. Aan masten wapperen vlaggen van de Republiek Cyprus (het Grieks-Cypriotische deel) en de zelfuitgeroepen Turks-Cypriotische Republiek Noord-Cyprus, het door Turkije bezette deel – met een vlag van de VN ertussen.           

In 1987, toen ik voor het eerst in deze uithoek van Grieks Nicosia kwam, was hier nog een kleine taverna, vrijwel op de Groene Lijn. Op zichzelf was het er aangenaam toeven, maar eromheen hing een unheimische sfeer, met patrouillerende jeeps en duistere schimmen van soldaten in het struikgewas. Nu  zijn er nog wel wachtposten en vlaggen, en de VN is er nog, maar er heerst een vredige sfeer en er wordt duchtig opgeknapt en gerestaureerd in deze buurt, die net als overal rond de Groene Lijn nogal in verval was.

’s Ochtends vroeg schalt hier de muezzin over de Groene Lijn met zijn oproep tot gebed. Oudere reisbeschrijvingen putten zich vaak uit in jammerklachten over zulk gezang, maar dat lag misschien aan ouderdom of gebrekkige zangkwaliteiten van veel muezzins, die vijf keer per dag moeizaam hun minaretje moesten beklimmen. Tegenwoordig volstaat een druk op de knop en is er waarschijnlijk ergens centraal een goede zanger op een bandje opgenomen; voor je plezier zul je het thuis niet opzetten, maar slecht klinkt het niet en eigenlijk verrassend dicht aanleunend tegen de orthodoxe kerkzang. Alleen wordt volgens mijn Grieks-Cypriotische gastheren het geluid steeds harder gezet (en van de weeromstuit ook dat van de orthodoxe liturgie in de nabijgelegen historische Kassianóskerk). En in het Cultureel Centrum van de Universiteit moet ’s avonds wel eens een voorstelling of concert even worden stilgelegd, tot de mechanische muezzin zijn oproep tot gebed heeft afgewerkt.

Van hier vlakbij heb je ook een goed zicht op de enorme Turks-Cypriotische ‘vlag’ die sinds jaren met stenen in de grond aangebracht is tegen de Pendadáchtylos, de imposante ‘vijfvingerige’ bergrug ten noorden van Nicosia, om het de Grieks-Cyprioten in te peperen dat Noord-Cyprus niet meer van hen is; tegenwoordig wordt die vlag bij donker nog verlicht ook.

Ermoú en Dubbelstee

Van mijn prachtige buurtje tussen de Chrysaliniótissa- en de Kassianóskerk naar het centrum van Nicosia lopend, kom je al gauw over een stukje Ermoú (Hermesstraat, naar de god van de handel), ooit een drukke winkelstraat ‘overdwars’ door heel Nicosia. Maar even verderop moet je haaks naar links, omdat de Ermoú daar met prikkeldraad en een wachtpost afgesloten is: een groot deel van de Groene Lijn in Nicosia loopt óver deze nu vervallen, maar vroeger zo levendige straat.

Lees verder in Lychnari 10/5 bladzijde 26 e.v.